Henk B schreef: ... [...] ...
De rijwind door de kopvorm is dan zodanig van invloed op de voorste stroomafnemer dat de druk tegen de rijdraad te hoog wordt en gevaar gaat ontstaan dat de stroomafnemer de draad zover omhoogdrukt dat bij een portaal de uithouder geraakt wordt. [...] Bij de motorpost is de druk van de stroomafnemer bij stilstand 14 Nm, bij 120 km/h oefent de voorste stroomafnemer een kracht meer als 21 Nm uit op de rijdraad.
De plaatsing maakt ook nog uit voor de stroomafnemer.
De NSR 1600 serie heeft de stroomafnemers "slepend" gemonteerd, geen probleem met ICR treinen of welke getrokken trein dan ook.
dan de NSR 1700 met dubbeldekker stammen. Met de loc achterop problemen met de stroomafnemer omdat alleen het bovenste deel rijwind vangt en het onderste deel practisch niets.
Om die reden zijn bij het schuitje nog zogenaamde schoepen gemonteerd om dit te compenseren.
Het gaat dus veel verder als alleen de discussie over trek of duw belastingen.
Henk Boshuyzen
Gepensioneerd technisch medewerker Nedtrain
Voormalig chef Materieel en Onderhoud spoorwegmuseum.
Bedankt voor deze en Uw volgende toelichting Henk, want nog maar weinigen weten iets van "de hoed en de rand" van het stroomafnemer versus bovenleiding-rijdraad-spel, evenals mogelijk resonante trillingen bij die interactie tussen de 8-vormige rijdraden van koper en staafstrippen van kool op de pantograafschuitjes.
Eerder heb ik al in een door Wim gewiste post aandacht aan deze meer complexe wisselwerkingen besteed:
Re: de ''2 panto's '' Tram
Postby dAb » Mon May 03, 2010 12:18 pm
Na een wegvallende post (op HTMfoto.net) plaats ik die hier ook nog zekerheidshalve:
Ter aanvulling: In die tijd was de stroomafnemermassa van de BBC-panto ca. 215 kg, de Stemmann-beugels G-H t/m M ca. 95-108 kg, en de Eénbener (halve panto) ca. 137 kg. De eerste PCC-beugels van BBC waren voor bogen te zwaar, dus beschadigden in de jaren 50-60 regelmatig de bovenleiding, vaak ook met uitschakeling van de Onder-Stations. Toen werden bijna overal draagkabels volgens de niet-lineaire differentiaal-vergelijking:
d²y/dx² = (h/c) √(1 + [dy/dx]²) zo met kettinglijn: y = [c/h].cosh([h/c].x - a) + m - met integratie constanten {a} en {m} voor een doorhang {h} van minstens ½ à 1 m - en met een trekspanning van rond de 12 kN - ingevoerd.
I.v.m. verkanting en overnamevelden moest een regeling met mastgewichten van - 20 tot + 10 cm mogelijk zijn bij wielafspanning, terwijl de rijdraad van 80 naar 100 mm² ging, met 8 tot 10 kN trekkracht. De huidige Stemmann-beugels werden dus de helft lichter gekozen. De tegenwoordige isolatiestangen over beide sporen, maken afregelen in bogen echter veel lastiger. Ook moet er dan nog met wind- en ijzelbelasting bij de bevestigingen en in afspaninrichtingen rekening gehouden worden. dAb
De veer-drukkracht van op de GTL8 gebruikte Stemmann-HTM-stroomafnemers moet op een evenwichtwaarde tussen mechanische versus elektrische slijtage tegen de bovenleiding ingesteld worden op gemiddeld ~ 6,5 kgf, dus ongeveer tussen de 60 à 70 N, bij het aanspannen van die beugel-drukveren. Met name Cees Coers en dHr. A.B. Strarkenburg van de Lijsterbes-CW waren daarop gespecialiseerd. Voor de windbelasting wordt altijd van zekere gemiddelde (richt)waarden uitgegaan, welke door tolerantieberekeningen op veilige waarden voor het bedrijf worden genormeerd en via regelmatige daadwerkelijke inspecties worden geverifieerd / gecontroleerd.
Bij diverse Spoorwegen en NS worden wegens (de) dubbele schuitjes voor eenzelfde druk de veren tussen 13 en 14 kg ingesteld, dus rond de genoemde waarde van ca. 130 à 140 N .!. e.i.: D.A. Borgdorff